De meest sfeervolle stad van Cuba, moet haast wel Santiago de Cuba zijn. Het is de meest Afrikaanse, de meest muzikale en meest hartstochtelijke stad van heel Cuba. Na Havana wordt het gezien als de tweede stad van Cuba. In tegenstelling tot de hoofdstad is Santiago echter minder vervallen en minder veramerikaniseerd. In 1930 vergeleek de Spaanse dichter Federico García Lorca Santiago de Cuba met ‘een harp gemaakt van levende takken, een kaaiman, een tabaksbloem’. Afgezien van de auto’s en enkele moderne gebouwen is er sinds die tijd niet veel meer verandert. Door de hitte en de heuvels worden de mensen gedwongen om in een langzaam ritme te leven. Er wordt met verve gedanst en gefeest, met name tijdens de carnaval. De bewoners van Santiago de Cuba zijn er trots op dat hun stad gezien wordt als de ‘wieg van de Revolutie’.
Santiago kent enkele bijzondere bezienswaardigheden. Rondom het Parque Céspedes, het hart van de stad, zijn de meeste bezienswaardigheden te zien. Op elk moment van de dag zijn hier mensen van jong tot oud. Het plein dient als een soort openluchttheater waar muziek de hoofdrol speelt. Ook de gebouwen rondom dit park zijn van cultureel en architectonisch belang.
Buiten het stadscentrum zijn ook enkele prachtige bezienswaardigheden te zien. 10 kilometer buiten het centrum ligt het Kasteel van San Pedro de la Roca, welke sinds 1997 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. Het werd gebouwd om de belangrijke haven van Santiago te beschermen.
Land