Ioannina is de hoofdstad van de Griekse streek Epirus en tevens één van de departementen van deze regio. De grootste stad van het noorden van Griekenland staat bekend om de rijke geschiedenis en cultuur. De geschiedenis van de stad gaat namelijk ver terug.
Het is onbekend wanneer Ioannina precies gesticht is. De stad werd in de 11e eeuw voor het eerst vermeld toen kruisvaarders de stad innamen. Een lid van de keizerlijke familie vluchtte hierheen en maakte Ioannina tot hoofdstad van het despotaat van Epirus. In de 14e eeuw werd de stad ingenomen door de Servische tsaar Stefan Dušan, maar niet veel later werd de stad ingenomen door de Turken en behoorde het tot 1913 tot het Osmaanse Rijk. Ondertussen groeide Ioannina uit tot een belangrijke grote stad. Het werd een centrum voor onderwijs met een eigen universiteit en het werd daarnaast een stad van zilversmeden.
Ali Pasja, die in 1788 aan de macht kwam, heerste over Epirus en Albanië. Onder zijn bewind beleefde de stad een grote economische bloei en telde de stad 28.000 inwoners. Pasja was echter geen makkelijke man omdat hij steeds eigenzinniger werd. Nadat hij toenadering zocht tot Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, werd hij beschuldigd van hoogverraad. Hij schuilde op het eiland maar werd gevonden door Turkse troepen die hem uiteindelijk vermoordden.
Nog altijd is Ioannina een studentenstad die ervoor zorgen dat er altijd leven in de brouwerij is. Aan het meer Lake Pamvotis kun je tavernes, terrasjes en een boulevard vinden. De stad heeft zijn eigen luchthaven waar dagelijks vluchten van en naar Athene vertrekken. Er is een duidelijke scheidingslijn tussen het oude centrum en het nieuwe gedeelte van de stad. Het oude centrum wordt omringd door een lange stadsmuur. Dit gedeelte van de stad wordt ook wel ‘het kasteel genoemd’. Midden in het Lake Pamvotis ligt een eiland waar je een klooster kunt vinden. Hier werd Ali Pasja vermoord. Verder telt de stad behoorlijk wat musea. Er is een wax-museum, archeologisch museum en volkenkundig museum.
Land