Eigenlijk zou ik van 3 tot 19 juli naar Kirgizië afreizen en daar één van de meest avontuurlijke reizen ooit beleven. Helaas gooide het corona virus roet in het eten en werd deze reis geannuleerd....
Op een uur rijden van de Tsjechische hoofdstad Praag ligt nog een pareltje: Kutná Hora. Misschien zou je het tegenwoordig niet zeggen, ooit kon deze stad zich meten met Praag. Kutná Hora was ooit een van de belangrijk politiek en economisch centra vanwege de zilvermijnen.
Rondom het Sedlec klooster, het eerste klooster van de Bohemen, ontstond in de 12e eeuw een nederzetting. Niet veel later ontdekten de bewoners dat de grond rijk was aan zilvervoorraden. Veel Duitsers kwamen op de nederzetting af om zilver te winnen in het bergachtige gebied. Ze noemden deze plek Kutteberg. Deze naam komt voort uit de legende dat de monniken uit het klooster het gevonden zilver in een ‘Kutte’ verstopten, het Duitse woord voor de monnikspij.
De zilvermijnen brachten rijkdom en welvaart. Maar liefst één derde van al het zilver uit de wereld kwam uit Kutná Hora. De zilvermijnen liepen zelfs onder de stad door, waardoor bewoners ook zilver konden vinden in hun eigen tuinen. Aangezien er nauwelijks regels waren, konden alle bewoners doen wat ze wilden. Dit veranderde toen de koningen van de Bohemen zich gingen vestigen in de stad. In 1300 gaf Wenceslaus II de impuls de stad de status te geven als die van de rivaal Praag. Hij legde wettelijke en technische regels vast waardoor een bestaande zilvermijn meedogenloos geëxploiteerd kon worden. De mijnen moesten een eindeloze stroom aan zilver leveren. Op deze manier kon Kutná Hora één van de rijkste steden van Europa worden. Zo werd ook de koninklijke munterij in de stad gesticht.
In 1419 braken de Hussietenoorlogen uit en werd Kutná Hora overgenomen door Jan Žižka, de belangrijkste generaal van de Hussieten. Tijdens de oorlog sloten de mijnen. Toen de oorlog eenmaal afgelopen was, werd de stad platgebrand om te voorkomen dat het opnieuw ingenomen kon worden.
De stad werd opnieuw opgebouwd en al snel kwam het succes weer terug. Daar kwam een einde aan in de 16e eeuw toen Kutná Hora onderdeel van de Habsburg monarchie van Oostenrijk werd. Door een overstroming kwamen de mijnen blank te staan, de stad verloor haar privileges na een opstand tegen de Roomse keizer Ferdinand en de prest, hongersnood en de Dertigjarige Oorlog braken uit. De mijnen werden verlaten en aan het einde van de 18e eeuw sloot ook de laatste mijn.
Kutná Hora leek in een coma te raken en werd volledig voorbij gestreefd door de rivaal Praag. Dat wil overigens niet zeggen dat de stad niet de moeite waard is om te bezoeken. De rijkdom van het verleden is nog altijd te zien in de vele prachtige gebouwen die de stad rijk is. Dankzij deze monumenten staat het centrum samen met de abdij van Sedlec op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het absolute pareltje van het centrum is zonder twijfel de imposante Sint Barabakerk. Wie Kutná Hora een bezoek brengt mag deze kerk absoluut niet overslaan. Net buiten de stad kun je het ossuarium van Sedlec bewonderen. Het ossuarium bevat de skeletten en schedels van 40.000 tot 70.000 personen die als ornamenten de kapel versieren.
Land
Eigenlijk zou ik van 3 tot 19 juli naar Kirgizië afreizen en daar één van de meest avontuurlijke reizen ooit beleven. Helaas gooide het corona virus roet in het eten en werd deze reis geannuleerd....
Bij Tsjechië denk je al snel aan Praag, zeker als het gaat om een stedentrip. Praag is een ontzettend mooie stad, maar de stad kampt met overtoerisme. Met name het historische centrum wordt...