Het Nakurumeer is door de Grote Slenk gevormd. Het ligt ten zuiden van de stad Nakuru en is beschermd sinds 1960 als vogelreservaat. Later in 1968, bij de herintroductie van zoogdieren, heeft het de status van nationaal Park gekregen. Sinds 1990 valt het gebied onder de Ramsar Conventie. Tegenwoordig is de controle zo goed dat het gerekend mag worden tot de natuurgebieden met de meest veelzijdige fauna. Het meer wordt begrensd door de krater Menengai in het noorden, de heuvels Bahati en Lion. De Eburukrater ligt in het zuiden en de Mau Klif in het westen. Drie rivieren vloeien in het meer, tezamen met gereinigd afvalwater van de stad Nakuru.
Het Lake Nakuru National Park is nu ongeveer 188km2 groot en de afstand tot Nairobi is 156 kilometer. Het meer neemt het grootste deel van het park in beslag. De schrale savannes worden omzoomd door gele koortsbomen in het zuiden, olijfbomen in het westen en in het oosten het grootste bos van Euforbia’s van Afrika. Vanwege de lage zuurgraad van het water leeft hier een overvloed van algen, belangrijk voedsel voor de kleine flamingo. Ook de grote flamingo kan hier worden waargenomen, maar die is op zoek naar garnaalachtigen en visjes van de soort Tilapia grahami. Het ondiepe meer is afhankelijk van regenval, in tijden van droogte is de krimp enorm. Tegenwoordig is het Lake Nakuru National Park ook een veilige plek voor zowel de ‘zwarte’ als de ‘witte’ neushoorn. Daarnaast leven hier leeuwen, luipaarden, servals en tal van hoefdieren. Het park is door hekken van de bewoonde wereld afgescheiden.
Land