Reistips voor Yala National Park

Wie niet beter weet, zou denken dat hij/zij in Afrika is beland. Tijdens een bezoek aan het Yala National Park heb je immers de kans om luipaarden te spotten, kunnen olifanten midden op de weg staan en zul je tijdens een gamedrive wellicht nog tientallen andere diersoorten zien.

Het Yala National park werd in 1900 opgericht als wildreservaat. De status als officieel nationaal park verkreeg het in 1938. Het landschap is voornamelijk vlak, met hier en daar een rotsformatie die niet hoger dan 250 meter oprijzen. Er is een rivierbos, mangrove, mooie stranden, zandduinen en de zee. De Menik Ganga en vier beken voeren het moessonwater af. Het water is een belangrijke levensader voor de dieren die hier leven. Alle zoogdieren die in Sri Lanka voorkomen, leven in dit park. Hieronder vallen onder meer de luipaard, lippenbeer, chital, wild zwijn, jakhals, sambar, buffel, moeraskrokodil, mangoesten, langoeren en Ceyloonkroonapen. Er zijn ook ruim 140 soorten vogels waargenomen, waaronder de Lafayettehoen, de rupsklauwier, zwaluw, toekans, ooievaars en adelaars. Maar het Yala National Park staat het meest bekend om de olifanten en pauwen. Er zijn vijf sectoren, waarvan er één toegankelijk is voor bezoekers.

In 2004 werd het Yala Park getroffen door de tsunami. Parkmedewerkers en toeristen kwamen hierbij om het leven. Er is niets bekend over een grote sterfte onder de dieren. Men vermoedt derhalve dat de dieren de ramp hebben voelen aankomen en naar hogere gebieden getrokken zijn.

Doordat het park zo bekend is en je hier zoveel dieren kunt spotten, wordt het ook druk bezocht. De enige manier om het park te verkennen is met een 4×4 en chauffeur. Regel in je hotel een chauffeur. Een safari begint vroeg in de ochtend en zal tot halverwege de middag duren. Helaas door de toename van het aantal toeristen kan het voorkomen dat je in een flinke rij voertuigen moet aansluiten.